Gedachten bepalen hoe je je voelt.
Als je dit weet is het dus belangrijk dat je gaat onderzoeken welke gedachtes jij doorgaans hebt. En in welke situaties heb jij deze gedachtes?
Zijn dit positieve gedachtes of negatieve gedachtes?
Om hier bewuster van te worden kun je met de volgende oefeningen aan de slag.
Oefening 1:
Je merkt aan jezelf dat je gespannen bent. Ga nu na welke gedachten er door jou hoofd gaan.
Schrijf deze op in je schrift.
Doe dit ook als je je heel relaxed of ontspannen voelt.
Schrijf ook nu de gedachten op die door je heen gaan.
Schrijf dagelijks een of meerdere momenten op. Wat gebeurde er, waar dacht jij aan en hoe voelde jij je.
Observeer na 2 weken eens of er in bepaalde situaties een patroon te ontdekken valt?
Oefening 2:
Als je jezelf op negatieve gedachtes betrap, en dit zijn gedachten die jou kleineren, bekritiseren, afkeuren etc., zeg dan hardop tegen jezelf:
“ STOP, deze gedachte, het helpt mij niet om een oplossing te vinden voor wat mij bezig houdt”
Daarna stel je jezelf de vraag:
“ Wat kan ik van deze situatie leren?” of “ Wat kan ik doen om me beter te voelen in deze situatie?”.
Het antwoord dat in je opkomt gaat meehelpen je positieve gedachten te laten ontwikkelen.
( zie ook de tips over hoe kan je negatieve gedachten ombuigen naar positieve gedachten)
Oefening 3:
Ga dagelijks voor de spiegel staan en geef jezelf 1 minuut lang complimentjes. Je kijkt jezelf hierbij aan in de spiegel
Dit kun je het beste doen ’s morgens na het opstaan, zodat je je dag positief begint en er fijne energie door je lichaam stroomt.
En ook al zijn er misschien dingen in je leven die je graag anders zou willen en dat lukt nog niet helemaal helpt de volgende zin:
“Ik doe iedere dag mijn best om de beter versie van mijzelf te worden en mezelf te bekwamen in alles wat ik doe. Door dit dagelijks te oefenen merk ik dat ik in alle dingen die ik doe steeds een beetje beter wordt. Ik ben trots op mezelf dat ik van mezelf de ruimte krijg om te blijven oefenen”
Schrijf in je schrift op welke positieve uitspraken je makkelijk vindt en welke je lastig vindt om tegen jezelf te zeggen.
Wat heb je nodig om dat ook in volle overtuiging te kunnen zeggen?
Schrijf dit ook op en oefen hiermee.